Hulp van een tante, buurman of sportcoach in plaats van een uithuisplaatsing. Het lijkt mogelijk, zo blijkt uit kleinschalig onderzoek van orthopedagoog en wetenschapper Levi van Dam dat in september 2017 zal worden gepubliceerd in het Britse wetenschappelijke tijdschrift British Journal of Social Work.
Als de situatie met een jongere thuis keer op keer uit de hand loopt, lijkt er nog maar één optie mogelijk: een uithuisplaatsing. Dit is echter een paardemiddel met veel nadelen. De zogeheten JIM-aanpak – JIM staat voor Jouw Ingebrachte Mentor – lijkt een veelbelovend alternatief, bedacht door orthopedagoog Levi van Dam en systeemtherapeut Suzanne de Ruig. Een jongere kiest hierbij iemand uit zijn sociale netwerk – bijvoorbeeld een favoriete tante – die optreedt als zijn steun en toeverlaat. Op dit moment werken al ruim twintig Nederlandse jeugdhulpinstellingen met de JIM-aanpak, waaronder De Bascule, Spirit, Youké, Reinaerde en Lucertis.
Levi van Dam, wetenschappelijk onderzoeker bij het Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie, volgde een jaar lang bijna honderd jongeren tussen de 12 en 23 jaar die thuis bleven wonen met ondersteuning van een JIM, ondanks dat hun problemen vergelijkbaar waren met die van een groep uithuisgeplaatste jongeren. ‘Het gaat om jongeren met complexe behoeften die zijn vastgelopen in hun thuissituatie en veel conflicten hebben met hun ouders’, zegt Van Dam. ‘Ze vinden het vaak moeilijk om op school te functioneren en weten niet hoe ze vriendschappen kunnen onderhouden. Bij veel jongeren is sprake van diagnoses als adhd, odd of autisme.’
Wat zijn de belangrijkste conclusies van uw onderzoek?
‘Ruim tachtig procent van de jongeren slaagde erin om binnen vijf weken een geschikte mentor te vinden. Bij negentig procent van hen bleek een uithuisplaatsing niet nodig; ambulante hulp volstond.’
Welke rol vervult een JIM in het leven van een jongere?
‘Het is iemand die er echt helemaal voor hem is, in tegenstelling tot hulpverleners die in de ogen van veel jongeren toch aan de kant van de ouders staan. Een JIM zorgt er onder andere voor dat een jongere zich gehoord voelt. Soms is een jongen van 16,17 jaar oud al vijf jaar boos op zijn ouders en is hij al die tijd niet in staat geweest om goed te verwoorden waarom. Of hij kan het wel onder woorden brengen, maar de ouders kunnen zijn verhaal niet meer aanhoren. Maar als een tante hetzelfde zegt, dan luisteren ze wél. Meestal, in 43 procent van de gevallen, was de JIM een familielid. Maar het kan ook een buurman, kennis of sportcoach zijn. Zij bepalen zelf hoe ze hun JIM-schap invullen en dus ook hoe intensief het is.’
Hoe weet je of een mentor geschikt is?
‘Dat weet je niet, je moet erop vertrouwen dat een jongere de juiste keuze maakt. Sommige gemeenten willen dat een JIM een Verklaring Omtrent het Gedrag kan overleggen, dat vind ik echt schandalig want hiermee leg je de onnatuurlijke protocollen uit het formele circuit op aan een natuurlijk fenomeen. Natuurlijk hebben wij wel eens twijfels. Maar stel een oom is JIM en hij adviseeert de jongere om coke te gebruiken, dan was dat anders waarschijnlijk óók gebeurd, alleen komt het nu aan het licht waardoor je de kans krijgt om er iets aan te doen. In het uiterste geval maken wij er een melding van bij Veilig Thuis en stappen wij uit de samenwerking.’
Hebben deze jongeren wel een bruikbaar sociaal netwerk?
‘Veel hulpverleners denken van niet, maar uit ons onderzoek blijkt dat zij dat netwerk wel degelijk hebben. Ruim tachtig procent van de jongeren vond immers iemand bereid om de JIM-rol op zich te nemen. Niemand is een eiland, vrijwel iedereen is ingebed in een sociaal netwerk en dat biedt kansen voor duurzame oplossingen. Wel kan je zeggen dat de gezinnen waaruit deze jongeren komen niet altijd over de juiste vaardigheden beschikken om een beroep te doen op hun netwerk.’
Is een JIM ook geschikt voor jongeren met zware psychiatrische problemen?
‘Het basisidee is dat de jongere iemand om zich heen krijgt die om hem geeft, die naar hem luistert. Dat is voor álle denkbare situaties heel zinvol. Maar je kan niet van een JIM verwachten dat hij gaat voorkomen dat een jongere zelfmoord pleegt; dat is een veel te zware verantwoordelijkheid. Daarom moet er naast een JIM óók altijd goede ambulante zorg zijn, bijvoorbeeld van een psychiater of systeemtherapeut die meekijkt. Die professionals worden opgeleid en getraind door stichting JIM.’
Zijn jongeren goed in staat om zelf een mentor te kiezen?
‘Meestal maken zij een goede keuze. Bijvoorbeeld een oom die in hun ogen altijd onpartijdig was tijdens conflicten of iemand die heel veilig voelt voor hun moeder. Ze voelen feilloos aan welke kandidaten bij de ouders voor problemen zullen zorgen en houden daar vaak rekening mee. Dat is goed, want de ervaring leert: als de ouders iemand niet zien zitten, dan wordt het een heel moeilijk verhaal. Zolang een kind minderjarig is blijven ouders ook eindverantwoordelijk, bijvoorbeeld voor welke behandeling er wordt gekozen. Soms komen jongeren met hele verrassende kandidaten. Zo koos één jongen bijvoorbeeld iemand die hij pas sinds twee maanden kende via het online gamen. Iedereen was sceptisch, maar de man bleek echt bereid om de rol van JIM op zich te nemen.’
Door onze redacteur Julie Wevers
Voor meer informatie: jimwerkt.nl
Orthopedagoog en wetenschapper Levi van Dam