In het (voortgezet) speciaal onderwijs vindt een kleine revolutie plaats: steeds meer scholen werken met het programma Meester in de Klas waardoor het leerklimaat verbetert en het aantal incidenten afneemt.
‘Hij nam de jongens mee voor een gesprek in een boomhut in de buurt van de school. Wat bleek? De leerlingen waren als de dood voor school’
Elke ochtend was het raak. Een groepje leerlingen van Vierbeek, een school voor voortgezet speciaal onderwijs in Oosterbeek, weigerde stelselmatig de school in te komen. In plaats daarvan hingen de jongens doelloos rond op het pleintje voor de ingang. Eén keer ging er een steen door de ruit. ‘Vroeger werden deze leerlingen bij wijze van spreken de school in gesleurd of voor straf teruggestuurd naar het nabij gelegen internaat waar ze wonen omdat ze uit huis zijn geplaatst‘, zegt Peer van der Helm, lector aan de Hogeschool Leiden.
Dankzij het interventieprogramma Meester in de Klas pakt de school het tegenwoordig heel anders aan. Het straffen en beheersen van de leerlingen is zoveel mogelijk losgelaten; het draait nu vooral om het maken van contact.
En dat werkt – de leerlingen van het internaat gaan tegenwoordig ’s ochtends gewoon naar hun klas. ‘Op een dag is de teamleider naar buiten gekomen met een grote kan limonade’, zegt Van der Helm die scholen begeleidt bij de invoering van Meester in de Klas. ‘Hij nam de jongens mee voor een gesprek in een boomhut in de buurt van de school. Wat bleek? De leerlingen waren als de dood voor school. Velen waren al op zo’n vier à vijf scholen vastgelopen.’
Leerklimaatonderzoek
Gisteren maakte De Onderwijsspecialisten – het overkoepelend bestuur waar Vierbeek onder valt – de resultaten bekend van twee jaar Meester in de Klas. Die zijn spectaculair: op vijf van de zes zogeheten cluster 4-scholen (voor leerlingen met psychiatrische en/of gedragsproblemen) die aan het programma deelnamen vertonen leerlingen minder probleemgedrag.
Inmiddels zijn vrijwel alle vijfentwintig scholen van De Onderwijsspecialisten aan de slag gegaan met Meester in de Klas. ‘We zijn bewust begonnen op de cluster 4-scholen omdat de nood daar het hoogst was’, zegt Van der Helm. ‘Scholen hadden te maken met veel disruptief gedrag zoals schoppen, slaan en pesten.’
Meester in de Klas – ontwikkeld door de Hogeschool Leiden en de Universiteit van Amsterdam – werd ongeveer zes jaar geleden geïntroduceerd bij verschillende centra voor jeugd-ggz en jeugdzorg in Nederland. Daarna gingen ook de aan deze centra verbonden scholen ermee aan de slag en ongeveer een jaar geleden volgden de speciale scholen. Inmiddels werken al ongeveer 150 van de in totaal 633 scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs met Meester in de klas, een kleine revolutie. Van der Helm: ‘Ook steeds meer reguliere scholen hebben belangstelling.’
Het programma begint met het opleiden van de ‘trainers’ die de docenten gaan begeleiden, bijvoorbeeld een intern begeleider of een orthopedagoog. Ook vindt er een uitgebreid leerklimaatonderzoek plaats waarbij aan leerlingen wordt gevraagd hoe zij de sfeer in de klas ervaren. Blijkt dat het vaak erg onrustig is in een klas, dat er veel incidenten plaatsvinden of dat de leerlingen zich onveilig voelen, dan gaan de leraar en de trainer samen op zoek naar de oorzaak. Daarnaast bespreken kleine groepjes leraren regelmatig lastige situaties uit hun eigen klas en geven ze elkaar tips.
Morele kompas
Na de nulmeting wordt het klimaat in de klas nog twee keer gemeten om te zien of er voldoende vooruitgang wordt geboekt. ‘Daarna bijven de scholen het klimaat jaarlijks zelf meten’, zegt Van der Helm. ‘Dat kan heel eenvoudig door middel van vragenlijsten die worden ingevuld door de leerlingen en de leraren.’
Uit onderzoek is bekend dat leerlingen veel beter leren als het schoolklimaat goed is, zegt Van der Helm. ‘Daarnaast besteedt het programma veel aandacht aan de persoonlijke ontwikkeling van de kinderen waardoor uiteindelijk hun morele kompas beter afgesteld raakt.’
In plaats van het ondergaan van straffen mogen de leerlingen zelf ‘consequenties’ bedenken voor hun gedrag. Van der Helm: ‘Een leerling die het niet meer uithoudt in de klas mag er bijvoorbeeld voor kiezen om even naar een persoon in de school te gaan die hij graag mag. Ik ken ook een jongen met autisme die rustig wordt als hij even voor een draaiende wasmachine mag zitten. Vroeger werd hij daar door school telkens weer weggehaald, nu zetten ze desnoods de machine voor hem aan.’
Door onze redacteur Julie Wevers