Onvoldoende kennis bij de huisartspraktijken, verkeerde financiële prikkels, gebrek aan samenwerking tussen de ggz en de gemeenten én een brain drain in de ggz. Waarom de wachtlijsten in de ggz zo lang blijven voor mensen met autisme.
De wachttijden voor mensen met autisme in de ggz blijven onaanvaardbaar lang, net als die voor mensen met persoonlijkheidsstoornissen, trauma en een licht verstandelijke beperking in combinatie met ggz-problematiek. Onderzoeksbureau HHM bracht de belangrijkste knelpunten in kaart in het recent verschenen rapport Specifieke cliëntgroepen bij aanpak wachttijden ggz.
Vooral mensen met autisme die kampen met problemen op meerdere levensgebieden – bijvoorbeeld gezondheid, financiën, tijdsbesteding en wonen – hebben te maken met wachtlijsten in de ggz. Om deze groep goed te kunnen helpen, is nauwe samenwerking nodig tussen de ggz en de sociale voorzieningen van de gemeenten. Klanten die zijn opgenomen in een instelling moeten bijvoorbeeld soepel kunnen doorstromen naar beschermd wonen en goede ambulante begeleiding. Dit is op dit moment vaak niet het geval, aldus het onderzoeksbureau. Hierdoor verblijven mensen met autisme soms veel langer dan nodig in een instelling. Of belanden zij binnen korte tijd opnieuw op een wachtlijst voor de gespecialiseerde ggz.
Brain drain ggz
Andere belangrijke oorzaak van de lange wachtlijsten voor mensen met autisme in de ggz is de zogeheten brain drain die op dit moment plaatsvindt in veel gespecialiseerde ggz-instellingen. Uit onvrede over de werkomstandigheden (hoge werkdruk, onder meer door de sterk toegenomen administratiedruk) beginnen steeds meer psychologen en psychiaters een eigen praktijk. Hierdoor lekt er veel specialistische kennis over autisme weg uit de instellingen.
Het groeiend aantal zelfstandig gevestigde hulpverleners richt zich vaak niet op de cliënten met zwaardere problemen. Zij bieden bijvoorbeeld geen crisiszorg of 24-uurszorg. Voor mensen met autisme die intensieve, gespecialiseerde hulp nodig hebben blijven er steeds minder passende behandelplekken over. Vaak worden zij heen en weer gestuurd tussen verschillende instellingen, waarbij zij regelmatig opnieuw op een wachtlijst belanden. Voor ggz-instellingen kunnen cliënten met ingewikkelde en/of ernstige problemen financieel onaantrekkelijk zijn, zo signaleert HHM. Hulpverleners krijgen per cliënt namelijk een vaste, gemiddelde prijs – ongeacht de daadwerkelijke tijdsinvestering.
Praktijkondersteuners huisarts: te weinig kennis
Voor mensen met autisme en een ‘lichte’ zorgvraag bestaan volgens HHM wel veel behandelplekken. Toch hebben ook zij vaak te maken met wachtlijsten. Regelmatig belanden deze cliënten volgens het onderzoeksbureau namelijk ten onrechte in de gespecialiseerde ggz. Dit heeft verschillende oorzaken. Veel huisartsen en hun praktijkondersteuners hebben nog onvoldoende kennis van autisme en het bijbehorende behandelaanbod. Zij kunnen hierdoor vaak niet adequaat doorverwijzen. Daarnaast is er ook een financiële reden: de vergoeding vanuit de basis-ggz zou vaak ontoereikend zijn voor de behandeling van lichte klachten bij mensen met autisme.
Om de wachtlijsten tegen te gaan moeten huisartsen en hun praktijkondersteuners investeren in kennis over autisme, aldus het rapport. Ook moeten zij vaker overleggen met specialisten uit de ggz over de juiste doorverwijzing. Zorgverzekeraars moeten volgens HHM zorgen voor een goed overzicht van het behandelaanbod voor mensen met autisme – voor verwijzers, instellingen en voor mensen met autisme zelf. Ook moeten de wachtlijsten per diagnosegroep in een bepaalde regio beter in kaart worden gebracht door de verzekeraars. Mensen met autisme die op dit moment geen passende zorg kunnen vinden adviseert HHM om contact op te nemen met hun zorgverzekeraar.
Hulp tijdens het wachten
Uit een ander recent verschenen rapport van onderzoeksbureau SiRM blijkt dat er grote behoefte bestaat aan ondersteuning voor cliënten tijdens de wachttijd op een ggz-behandeling. Bijvoorbeeld in de vorm van eHealth, hulplijnen of ondersteunende gesprekken. Betrokken partijen – de ggz, zorgverzekeraars en gemeenten – zouden hier gezamenlijk voor moeten zorgen.
Beide rapporten zijn gemaakt in opdracht van de Landelijke Stuurgroep Wachttijden in de ggz. Hierin zitten ggz-cliënten, ggz-aanbieders en zorgverzekeraars.
Door onze redactie