Het aantal kinderen dat langdurig thuiszit daalt niet, terwijl het aantal leerlingen met een vrijstelling blijft stijgen. Dit blijkt uit een brief die het ministerie van OCW vandaag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.
Minister Arie Slob (OCW)Foto: Valerie Kuypers
Het aantal leerlingen dat langer dan drie maanden thuiszit is in het schooljaar 2016-2017 niet gedaald, zo staat in een brief aan de Tweede Kamer van Arie Slob (ChristenUnie), minister voor basis- en voortgezet onderwijs. Slob noemt het ‘onacceptabel’ dat er geen dalende trend is te zien.
In totaal gaat het om ruim 4000 kinderen die langer dan drie maanden niet naar school zijn geweest. ‘Het is de taak voor alle betrokken partijen om voor deze kinderen een passende plek te vinden. De urgentie om dit probleem aan te pakken is onverminderd hoog’, aldus Slob. Naar schatting 1700 van de 4000 leerlingen staan niet ingeschreven op een school; zij zijn daarmee ‘absoluut’ verzuimers.
Het is opmerkelijk dat er geen daling is te zien van het aantal langdurige thuiszitters, gezien de doelstellingen van het in 2016 gesloten landelijke Thuiszitterspact. Bovendien is het terugdringen van het aantal thuiszitters één van de belangrijkste doelen van het in 2014 ingevoerde passend onderwijs. Een mogelijke verklaring is dat er meer thuiszitters ‘in beeld’ zijn gekomen dankzij de verbeterde verzuimregistratie van scholen.
Uit de brief van Slob blijkt echter dat die registratie nog altijd niet op orde is, ondanks dat inmiddels bijna alle scholen zijn aangesloten op het verzuimregister van DUO. Samenwerkingsverbanden kennen nog teveel variatie in de afhandeling van afwezigheidsgegevens, aldus Slob. Ook zijn de leerlingen die nergens staan ingeschreven, de ‘absoluut verzuimers’, volgens de minister nog altijd niet goed in beeld. Zelfs de samenwerkingsverbanden – die een grote rol spelen bij de oplossing van de thuiszittersproblematiek – beschikken volgens Slob op dit moment nog over ‘onvoldoende betrouwbare informatie’ over thuiszitters.
In het schooljaar 2016-2017 nam het aantal vrijstellingen van de Leerplichtwet wegens lichamelijke of fysieke redenen wederom toe, zij het in mindere maten dan de jaren ervoor. Slob wil dat samenwerkingsverbanden in de toekomst een grote rol krijgen bij de toekenning van vrijstellingen omdat zij ‘als geen ander’ op de hoogte zijn van de lokale mogelijkheden voor ‘onderwijs-zorgcombinaties’. Op dit moment bepalen artsen nog of een kind wel of niet in staat is om naar school te gaan.
In 2016 werd het zogeheten Thuiszitterspact gesloten tussen drie ministeries (Onderwijs, Volksgezondheid en Justitie en Veiligheid), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de po- en vo-raad. In het zogeheten Landelijk Thuiszittersoverleg werken deze partijen samen met Ingrado, Gedragswerk, het NJi, de samenwerkingsverbanden en Ouders en Onderwijs.
Voormalig Kinderombudsman Marc Dullaert was tot eind 2017 ‘aanjager’ van het Thuiszitterspact waarin staat dat ‘in 2020 geen enkele leerling langer dan drie maanden thuiszit zonder onderwijs.’ Inmiddels zijn er ook veel regionale pacten gesloten; op verzoek van OCW zal Dullaert de komende maanden zorgen voor ‘de verankering’ van de doelstellingen van het landelijke Thuiszitterspact in de regio’s.
Door onze redacteur Julie Wevers
Dit artikel is gepubliceerd op 19 februari 2018