De al bestaande kansenongelijkheid in het onderwijs is door de coronacrisis alleen maar tegenomen. Kwetsbare leerlingen worden nóg kwetsbaarder, aldus de Inspectie van het Onderwijs in het vandaag verschenen rapport De Staat van het Onderwijs. ‘Het is tijd voor een grondige renovatie’, zei inspecteur-generaal van de onderwijsinspectie Alida Oppers vanochtend.
Volgens inspecteur-generaal Alida Oppers laat de coronacrisis goed zien wat de zwakke plekken zijn in het onderwijs. Het meest pijnlijke inzicht is volgens haar dat de kansen van kwetsbare leerlingen steeds kleiner worden. Ook leerlingen uit het (voortgezet) speciaal onderwijs behoren volgens de inspectie tot deze groep.
In verband met de coronacrisis stelde het ministerie van Onderwijs onlangs 8,5 miljard beschikbaar voor het herstel van het onderwijs. Oppers wil dat dit geld vooral wordt geïnvesteerd in de kennis van leraren. Ze benadrukte dat het tijd is voor een ‘grondige renovatie’. Hierbij moet het onderwijs volgens haar beter worden dan het voor de coronacrisis was.
Dit zijn enkele belangrijke conclusies uit het vandaag verschenen rapport De Staat van het Onderwijs:
-
Weinig zicht op passend onderwijs
Sinds de invoering van passend onderwijs, in 2014, is er minder zicht op zorgleerlingen in het reguliere onderwijs. Landelijke definities ontbreken. Ook lijkt slechts een minderheid van de scholen landelijk te registreren hoeveel van hun leerlingen een zogeheten ontwikkelingsperspectief (OPP) hebben. Officieel moet voor elk kind dat extra ondersteuning ontvangt zo‘n OPP worden opgesteld. ‘Om vast te kunnen stellen in hoeverre wordt voldaan aan de belangrijke maatschappelijk opgave om deze leerlingen (gelijke) kansen op een passend aanbod te bieden, is kennis nodig over welke leerlingen ondersteuningsbehoeften hebben, waar zij zijn, welke systeemdrempels zij tegenkomen en of ze passende en effectieve ondersteuning ontvangen’, aldus het rapport.
-
De kansen van vso-leerlingen op de arbeidsmarkt blijven klein.
De kans op werk van jongeren met het vso-uitstroomprofiel ‘arbeidsmarkt’ blijft volgens de inspectie ‘zorgwekkend’ klein. Het percentage werklozen, al dan niet met een uitkering, blijft hoog. Ook enkele jaren nadat deze leerlingen de vso-school hebben verlaten.
De coronacrisis maakt deze situatie nog ernstiger. Tussen februari en september 2020 daalden de baankansen van jongeren met het vso-profiel ‘arbeidsmarkt’ alleen maar verder. Van hen vond 8,8 procent werk. Een jaar eerder, in 2019, was dat nog 11,5 procent. Ook verloren leerlingen met het profiel ‘arbeidsmarkt’ die in het afgelopen jaar het vso verlieten in de eerste helft van 2020 vaker hun baan.
-
Steeds minder vso-leerlingen stappen over naar het reguliere onderwijs
Al een paar jaar daalt het aantal leerlingen dat tussentijds overstapt van het vso naar het reguliere onderwijs; van ruim 1.100 in schooljaar 2015/2016 naar een kleine 700 in schooljaar 2019/2020. ‘Wellicht speelt mee dat het vso een veilige haven vormt voor leerlingen die zich eerder op een reguliere school vaak al langere tijd niet meer goed konden ontwikkelden, en soms zelfs (gedeeltelijk) thuis kwamen te zitten’, aldus het rapport. ‘Inspecteurs horen regelmatig dat het de vso-scholen tijd kost om deze kwetsbare leerlingen weer tot leren te laten komen.’
-
Sterke groei aantal staatsexamenkandidaten
Steeds meer leerlingen in het vso doen eindexamen. Vso-scholen geven vaak de voorkeur aan de ‘staatsexamenroute’, omdat die voor hen de minste inspanning betekent. Een andere optie is dat een vso-leerling het examen aflegt op een reguliere school. Slechts vier vso-scholen zijn bevoegd om zelf de examens af te nemen.
De verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling, afname en beoordeling van het staatsexamen is ondergebracht bij het College voor Toetsen en Examens. In de periode 2010-2019 groeide het aantal staatsexamenkandidaten van minder dan 5.000 naar bijna 10.000. Het wordt steeds moeilijker om genoeg examinatoren te vinden.
-
Afstandsonderwijs: zowel vloek als zegen
Door de coronacrisis worden de kansen van kwetsbare- en achterstandsleerlingen in het onderwijs nóg kleiner, zo constateert de inspectie. Voor een deel komt dit doordat het onderwijs op afstand – online – plaatsvindt. ‘Niet elke leerling beschikt over een eigen laptop of tablet en niet alle ouders zijn in staat hun kinderen te helpen met hun huiswerk’, aldus het rapport.
Afstandsonderwijs had de afgelopen tijd echter óók verrassende positieve effecten, zo staat in het rapport. ‘Het ging dan bijvoorbeeld om leerlingen met fysieke beperkingen of een hoge mentale druk, die normaal moeite hebben om fulltime naar school te gaan of zelfs genoodzaakt zijn om de hele week thuis te zitten. Door het afstandsonderwijs in een rustige thuissituatie konden ze nu wel, of langer, met onderwijsactiviteiten bezig zijn. Bovendien waren er leerlingen die online veel actiever aan groepsgesprekken deelnamen, omdat ze zich in die vorm beter op hun gemak voelden. Ook hadden scholen uit de monitor het over leerlingen die normaal spijbelgedrag vertonen, maar nu wel ’s ochtends op tijd voor hun beeldscherm zaten.’
Door onze redacteur Julie Wevers