Home Nieuws ‘We hebben veel te extreem gedecentraliseerd’
21 juni 2017‘We hebben veel te extreem gedecentraliseerd’

De gespecialiseerde jeugdhulp moet bovenregionaal of landelijk worden geregeld. Dat zegt Robert Vermeiren, voorzitter van de afdeling Kinder- en Jeugdpsychiatrie van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie. 

De kinder- en jeugdpsychiatrie verkeert in zwaar weer. Op 21 juni 2017 vindt er in de Tweede Kamer een spoeddebat plaats vanwege het 16-jarige suïcidale meisje Emma dat al heel lang wacht op hulp. Via een bericht op Facebook vroegen haar ouders aandacht voor haar situatie. ‘Er zijn meer meisjes zoals Emma’, zegt psychiater Robert Vermeiren, voorzitter van de afdeling Kinder- en Jeugdpsychiatrie van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP).

Vorige week nog zocht de Leidse instelling voor jeugd-ggz Curium-LUMC, waar Vermeiren hoofd patiëntenzorg is, twee dagen lang naar een crisisplek voor een andere suïcidale tiener, een meisje van 15.  ‘We konden die plek in het hele land niet vinden’, zegt Vermeiren. ‘Zij heeft één nacht doorgebracht op een afdeling voor volwassenenpsychiatrie en de dag erna is zij weer naar huis vertrokken waar zij is bewaakt door haar ouders. Gelukkig is het goed afgelopen, maar het is natuurlijk wel een serieuze druk die je legt op ouders en behandelaars.’

Begin deze maand bleek uit een enquête van de NVvP dat ongeveer de helft van alle Nederlandse kinder- en jeugdpsychiaters vindt dat hun vak is beschadigd door de decentralisatie van de jeugd-ggz naar de gemeenten. De gespecialiseerde zorg voor kinderen met complexe problemen zou in gevaar zijn. In een brief aan het ministerie van VWS van 20 juni 2017 herhalen tien grote Nederlandse kinder- en jeugdpsychiatrische centra, waaronder Curium, hun zorgen. ‘De kern van de situatie is de misvatting dat jeugdhulp in de volle breedte een lokale of regionale aangelegenheid is’, zo staat er in de brief.

Moet de jeugd-ggz terug naar de Zorgverzekeringswet? 

‘Een kleine meerderheid van de kinder- en jeugdpsychiaters vindt van wel. Maar geen enkel systeem is ideaal. De volwassenenpsychiatrie zucht op dit moment ook, maar dan onder de regels van de Zorgverzekeringswet. Vaststaat wel dat er een andere koers gevaren moet worden zodat wij ons werk weer goed kunnen doen voor gezinnen die ons nodig hebben, welk systeem daarbij hoort vind ik van secundair belang.’

Wat moet er volgens u op dit moment als eerste gebeuren? 

‘Op landelijk niveau moet worden besloten dat we voortaan gaan werken volgens één vaste basissystematiek voor wat betreft de verantwoording, contractering en bekostiging van de zorg. Vroeger was de standaard misschien een beetje zwaar, maar je had tenminste wel één standaard voor het hele land. Nu hebben we te maken met tweeënveertig  standaarden want er zijn tweeënveertig  regio’s, maar in de praktijk eigenlijk met nóg meer want ook binnen deze regio’s zie je een enorme versnippering. Hiermee verspillen wij gigantisch veel middelen die eigenlijk voor gezinnen zijn bedoeld.’

Bent u nog altijd voorstander van de decentralisatie?

‘Absoluut. Maar we moeten wel dringend uitzoeken welke positie de gespecialiseerde jeugdhulp daarbinnen moet hebben omdat het niet goed loopt op dit moment. Er zijn 388 gemeentes en die kunnen prima maatwerk leveren voor dingen die binnen hun gemeenten gebeuren. Maar we weten ook dat specialistische zorg niet binnen de gemeenten- en regiogrenzen past. We hebben veel te extreem gedecentraliseerd – het is evident dat een deel van de zorg gewoon bovenregionaal moet blijven.’

Wat moet er nog meer gebeuren op de korte termijn?

‘Er moet een stevige analyse worden gemaakt van de knelpunten. Daarnaast moeten we de gespecialiseerde jeugdzorg landelijk gaan monitoren. We hebben nu namelijk geen landelijk overzicht – er is zelfs geen eenduidige definitie van een wachttijd. De zogeheten treeknormen voor aanvaardbare wachttijden in de zorg worden voorlopig niet opgelegd voor kinderen en jongeren. Ook dat vind ik een punt van zorg.’

Wat verwacht u van de overheid?

‘De intentie van de overheid is goed, maar nu moet zij zorgen dat de cruciale uitvoeringsfouten van de Jeugdwet worden hersteld. Zo wordt er ten onrechte gewerkt met een zogenaamd objectief verdeelmodel dat bepaalt hoeveel middelen een gemeente nodig heeft voor zorg. Voor de lichte en milde zorg kan dat, want daarin zit geen grote fluctuatie. Maar in de specialistische en de hoogspecialistische zorg zit die fluctuatie wel degelijk. Een meisje met een ernstige vorm van anorexia dat intensieve behandeling nodig heeft kost al gauw een ton. Je hoeft er maar één te hebben in de gemeente, en de kosten lopen enorm op.’

Door onze redacteur Julie Wevers

Sluiten
Word nu lid!