Wie betaalt er eigenlijk voor de zorg die een leerling op school nodig heeft? Die vraag wordt in het (voortgezet) speciaal onderwijs nu te vaak gesteld. Woensdag 31 mei spreekt de Tweede Kamer met Onderwijs-minister Wiersma en staatssecretaris Van Ooijen van Volksgezondheid over hoe het simpeler kan.
In het regeerakkoord staat dat er een oplossing moet komen voor de problemen met de financiering van de zorg op cluster-3 en cluster-4 scholen in het (voortgezet) speciaal onderwijs. Die is op dit moment zó ingewikkeld en tijdrovend, dat veel scholen deze zorg maar zelf betalen. Ook als er eigenlijk externe geldpotjes voor zijn. Bijvoorbeeld vanuit de Jeugdwet of de Wet langdurige zorg.
Wetswijziging
In een recent gepubliceerd rapport schetst onderzoeksbureau Oberon wat de problemen zijn en hoe het beter kan. Op woensdag 31 mei bespreken de vaste Tweede Kamercommissies van Onderwijs en VWS dit rapport met Onderwijs-minister Wiersma en staatssecretaris Van Ooijen van Volksgezondheid.
Breed draagvlak bestaat er voor een collectieve inkoop van de zorg voor leerlingen van cluster-3 en -4 scholen, concludeert Oberon op basis van onderzoek onder vijftig van deze scholen. Hiervoor zouden de middelen uit verschillende zorgwetten moeten worden samengevoegd in één pot. Om dit mogelijk te maken is er eerst een wetswijziging nodig.
Drie scenario’s
Het voordeel van collectieve inkoop is onder meer dat er niet langer voor elke leerling afzonderlijk financiering aangevraagd hoeft te worden. Voor scholen is het bovendien aantrekkelijk dat er bij een collectieve inkoop minder zorgverleners in het gebouw aanwezig zullen zijn.
Oberon werkte drie scenario’s uit: een ‘smal’, ‘medium’ en een ‘breed’ scenario. In het smalle – en goedkoopste – scenario heeft een school weinig extern gefinancierd zorgaanbod. Bij het brede scenario juist veel. Het gaat om zaken als: begeleiding bij gedragsproblemen of leerstoornissen, fysiotherapie, logopedie en hulp bij de persoonlijke verzorging.
Brief NVA
In een brief aan de Tweede Kamer dringt de NVA onder meer aan op een zo breed mogelijk extern gefinancierd pakket. Veel (v)so-scholen betalen veel zorg op dit moment in arren moede zelf. De reden: het aanvragen van externe financiering is veel te ingewikkeld en tijdrovend. Hierdoor kan ten onrechte de indruk bestaan dat een ‘smal’ scenario wel zal volstaan.
Voor leerlingen met gedragsproblemen of psychische problematiek – de grootste groep binnen het (v)so – krijgen scholen van samenwerkingsverbanden nu vrijwel standaard (94%) het laagste tarief. Dit is lang niet altijd toereikend.
‘Door het uitblijven van externe financiering gaan scholen op zoek naar mogelijkheden om de meest noodzakelijke zorg zelf te kunnen bieden’, aldus het Oberon-rapport. ‘Het gevolg is dat scholen daarmee soms niet veel verder komen dan ‘brandjes blussen’ en de zorgballen in de lucht houden.’ Het is dus belangrijk dat vso-scholen meer financiële armslag krijgen.
Zeggenschap ouders
In een gezamenlijke brief met Ieder(in) en andere partijen vraagt de NVA onder meer ook aandacht voor de volgende punten met betrekking tot de collectieve inkoop van de zorg:
- De voorgenomen wetswijziging richt zich alléén op cluster-3 en -4 scholen, en niet op reguliere scholen. Het gevolg hiervan kan zijn dat reguliere scholen leerlingen eerder doorverwijzen naar het speciale onderwijs. Met als argument dat de zorg daar beter is geregeld.
- Het is geen goed idee om de regie over de collectieve inkoop van zorg op school in handen te leggen van gemeenten. Onder meer omdat scholen dan te maken krijgen met verschillen in aankoopbeleid van gemeenten.
- De collectieve inkoop van zorg op school mag geen nadelige gevolgen hebben voor de PGB’s die leerlingen hebben voor de zorg thuis.
- Ook ouders moeten zeggenschap krijgen over de zorgkeuze van een school. Daarnaast moet individueel maatwerk voor leerlingen altijd mogelijk blijven.
Het debat over onderwijs & zorg vindt plaats op 31 mei, van 10.00 tot 13.00 uur. Het is live te volgen via de website van de Tweede Kamer.