Het staat nu vast: veel gemeenten hebben onvoldoende geld voor jeugdhulp. In de periode 2015-2017 steeg het aantal jongeren dat jeugdhulp ontving met 12 %, terwijl het budget fors daalde. Dit blijkt uit onderzoek in opdracht van het ministerie van VWS
Het gebruik van jeugdhulp stijgt in heel Nederland fors, zo blijkt uit recent onderzoek in opdracht van het ministerie van VWS. In de periode 2015-2017 nam in 72% van de gemeenten de jeugdhulp toe, terwijl in slechts 23% van de gemeenten sprake was van een daling. De toename is onder meer te zien in de ambulante jeugdhulp en in de jeugdhulp met verblijf. De grootste groei vindt echter plaats bij de lokale wijkteams.
Het aantal kinderen en jongeren met een persoonsgebondenbudget (pgb) neemt duidelijk af, zo blijkt uit het onderzoek. Gemeenten kiezen steeds vaker voor zorg in natura. Volgens de onderzoekers is de daling van het aantal pgb’s ‘voor een deel opgevangen door de inzet van ambulante jeugdhulp en jeugdhulp met verblijf’.
Decentralisatie
In 2015 werd de Jeugdwet ingevoerd. Hiermee kwam een groot deel van de hulp aan kinderen en jongeren terecht bij de gemeenten. Bij deze decentralisatie hoorde ook een belangrijke ‘transformatie’: dankzij meer preventie, meer integrale hulp op maat én meer inzet van het ‘eigen netwerk’ zouden zwaardere vormen van jeugdhulp voortaan minder vaak nodig zijn. Vooruitlopend op de verwachte daling werden gemeenten met 450 miljoen euro gekort – 15 % van het totale jeugdhulpbudget. In werkelijkheid is het het beroep op de jeugdhulp echter niet gedaald maar juist gestegen. Hierdoor raken steeds meer gemeenten in de financiële problemen.
Dankzij de komst van de lokale wijkteams is de jeugdhulp laagdrempeliger geworden, zo luidt één van de veelgehoorde verklaringen voor de stijging van de jeugdhulp. De onderzoekers noemen echter ook andere oorzaken, onder meer het gebrek aan passend onderwijs.
Scholen zouden ‘niet altijd bereid zijn om leerlingen goede ondersteuning te bieden’, zo staat in het ondezoeksrapport. ‘Vervolgens volgt een beroep op jeugdhulp, terwijl gemeenten zich afvragen of de oorzaak van de vraag niet in het onderwijs ligt. Dit heeft op verschillende plaatsen geleid tot discussies over ‘grenzen’ tussen onderwijs en gemeente omtrent de bekostiging van hulp.’
Voorjaarsnota
Volgens voorzitter van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) Jan van Zanen laat het VWS-onderzoek zien ‘dat begrenzen in de Jeugdwet’ niet eenvoudig is. ‘Waardoor het een utopie is dat gemeenten alleen met eigen maatregelen, en maatregelen van het kabinet dit dossier de komende jaren financieel in control krijgen. Daarom zijn ook extra financiële middelen nodig. Wij dringen er bij het kabinet en coalitie op aan om dit bij de voorjaarsnota te regelen. Zeker omdat we zien dat door deze overbesteding op de jeugdzorg andere essentiële investeringen in de knel komen en lasten voor de inwoners ongewild stijgen’, aldus Van Zanen op de website van de VNG.
Ook voorzitter Hans Spigt van Jeugdzorg Nederland wil meer geld uit Den Haag. Maar hij wil daarnaast ook meer inzicht in de uitgaven van gemeenten, zo staat op de website van Jeugdzorg Nederland. ‘Gemeenten moeten zelf ook veel beter inzichtelijk maken waar het geld naar toe gaat. Dan kunnen ze daar ook gericht beleid op voeren, in plaats van generiek voor alle zorgvormen bezuinigen op de toch al lage tarieven.’
In een reactie in Binnenlands Bestuur laat minister De Jonge (VWS, CDA) weten dat hij de structurele toename van de jeugdhulp niet alleen maar negatief vindt. ‘Het betekent dat méér kinderen in Nederland passende hulp krijgen. En dat was ook precies de bedoeling; kinderen en gezinnen eerder in beeld. Maar het betekent ook dat het budget nu niet altijd toereikend is. Daarover zijn we met de gemeenten in gesprek’, aldus De Jonge.
Door onze redactie