Nienke Peters-Scheffer, orthopedagoog/onderzoeker:
Nienke Peters-Scheffer is orthopedagoog en onderzoeker bij Driestroom, en is daarnaast universitair docent en onderzoeker bij de Radboud Universiteit Nijmegen. Binnen het landelijk expertisenetwerk Autisme Jonge Kind (AJK) is zij een van de bestuursleden en co-leider van de werkgroep Interventie.
Nienke Peters-Scheffer:‘Als je er vroeg bij bent, kun je een hoop stress, strijd en gedragsproblemen voorkomen’
Nienke:
‘Door de jaren heen zie je dat we steeds beter in staat zijn om al vroeg diagnoses te stellen. Maar we merken ook dat door allerlei factoren sommige kinderen toch een lang traject doorlopen voordat er een diagnose wordt gesteld, en voordat er een passende behandeling wordt ingezet. Wij denken dat het goed is om zo vroeg mogelijk passende behandeling in te zetten, ook als er (nog) geen diagnose is. Een diagnose kan een richting geven, kan het vinden van hulp vergemakkelijken, maar als je inspeelt op de behoeftes van het individuele kind, heb je niet altijd een diagnose nodig.
Laagdrempelige zorg
Zorgen van de ouders moeten leidend zijn. Als er problemen zijn in de communicatie of in de sociale interactie, dan is het goed om te kijken of je ouders concrete handvatten kunt bieden, zonder dat er direct specialistische hulp of een diagnostisch traject wordt ingezet. Daarom zijn enkele leden vanuit de werkgroep Interventie bezig om een laagdrempelige interventie te ontwikkelen, die door bijvoorbeeld verpleegkundigen van het consultatiebureau kan worden ingezet.Zo wordt de zorg toegankelijker in een eerder stadium. Wanneer er zorgen zijn, kunnen er direct concrete tips worden gegeven aan ouders.
Ouder/kind-interactie
Ik denk dat er vooral in een vroeg stadium aandacht moet zijn voor de interactie tussen ouders en kind. Het opvoeden van een kind met autisme verloopt soms anders en het is belangrijk dat ouders het autisme leren herkennen en goed op hun kind leren inspelen. Zo kunnen zij hun kind thuis op de juiste manier leren stimuleren, en kunnen stress, strijd en gedragsproblemen worden voorkomen. Als ouders leren kijken naar hun kind en als wij ouders kunnen helpen in hoe zij de omgeving van hun kind kunnen aanpassen – bijvoorbeeld door prikkels weg te nemen en meer duidelijkheid te geven – dan wordt het vaak allemaal wat makkelijker. Daarnaast zie je bij kinderen met autisme ook vaak bijkomende problemen, zoals slecht slapen en problemen met eten. Ook daarbij kunnen we al vroeg laagdrempelig helpen om erger te voorkomen.
Van elkaar leren
Er zijn al veel behandelingen in Nederland die goed werken of goede elementen hebben. Wij vergelijken al die behandelingen met elkaar en kijken wat wel en niet werkt. Uiteindelijk willen we die informatie vertalen naar ouders en professionals, bijvoorbeeld naar wijkteams, zodat overal goed bekend is wat er allemaal mogelijk is voor deze kinderen. We zijn bezig met een website waarop straks al deze informatie toegankelijk wordt. Het mooie aan dit netwerk is dat de kennis vanuit de praktijk en de wetenschap bij elkaar komt. Wat is er nog nodig aan onderzoek? Welke wetenschappelijke inzichten zijn er en hoe kunnen we die in de praktijk inzetten om de zorg te verbeteren? Het is mooi om elkaar te ontmoeten op deze manier en van elkaar te leren.’
Interview: Anouk van Westerloo. Fotografie: Joris den Blaauwen